|
||||||||
|
Afro-Cuban jazz, min of meer uitgevonden door Mario Bauzá kan worden opgedeeld in twee richtingen, Instrumental Mambo en Cubop. Begin jaren ’40 was Mario Bauzá, muzikaal directeur van Machito and his Afro Cubansjazz de eerste componist die een stuk schreef dat jazz melodieën en improvisatie mengde met Mambo, het nummer was Tanga. De term Instrumental Mambo jazz, uitgevonden door Eddie Palmieri werd bekend door de uitvoeringen van musici als Bebo Valdés, Toto Puente, Eddie Palmieri en vele anderen. Cubop handelt voornamelijk om een bebop compositie met Afro-Cubaanse elementen in de ritme sectie. Dizzy Gillespie en Chano Pozo met George Russell’s Cubana-Be Cubana-Bop (1946), samen met Manteca, Tin Tin Deo (1947) waren de eerste voorbeelden en dat inspireerde artiesten als Stan Kenton, Art Blakey, Cal Tjader, Toto Puente, Charlie Parker en anderen om nieuwe paden te openen die de muziekwereld voor altijd zou veranderen. Op dit album zijn beide stijlen te horen, Curtis schreef 3 van de 17 composities, 4 zijn van Noro Morales, een van de favoriete pianisten van Zaccai, verder zijn er geweldige versies van “52nd street theme” van Thelonius Monk, “Woody’n you” van Dizzy Gillespie, “Cuban Fantasy” van Ray Bryant, “Minor’s Holiday” van Kenny Dorham, “Moose the Mooche” van Charlie Parker en heel verrassend “Maple Leaf Rag” van Scott Joplin. Zaccai Curtis is te horen op de piano, Luques Curtis op contrabas, Willie Martinez III op timbales en Reinaldo DeJesus op bongo’s, chekere en guiro. “Cubop Lives” gaat van start met “Earl” van Zaccai, het is onmiddellijk swingen geblazen en dat blijft het hele album zo, stilzitten met deze muziek is onmogelijk. Opmerkelijk is ook de Cubop versie van “52th Street Theme” van Monk, het thema is nog wel herkenbaar maar de Cubaanse swing is volop aanwezig, heerlijk ! Opmerkelijk is ook de soepel swingende versie van het bekende “Someday my prince will come” van Morey en Churchill uit Sneeuw Witje en de zeven dwergen (1937) , maar vooral bekend van het gelijknamige album van Miles. Bijzonder fraai is ook de suite van Noro Morales bestaande uit “Maria Cervantes”, “Oye Men”, “Stromboli” en “Rumbambola”, variërend van romantische klanken, ritmische acrobatiek, complexe thema’s tot onderkoelde swing, geweldige muziek. Heel bijzonder is de aanwezigheid van “Maple Leaf Rag” een van de bekendste nummers van ragtime pianist Scott Joplin, ook hier weet Zaccai het thema min of meer om te buigen naar de vrolijke Cubaanse klanken, knap. Kortom een album dat perfect past bij de huidige tropische temperaturen, ik schrijf dit 15 augustus 2024. Jan van Leersum.
|